Logopedie Oost Gelre is er voor kinderen die moeite hebben met
de spraak, taal en/of communicatie.
Voorbeelden hiervan zijn:
– onvoldoende verstaanbaar spreken
– uitspraakmoeilijkheden
– niet of nauwelijks praten
– weinig interesse in taal
– korte, foutieve of onvolledige zinnen maken
– moeilijk taal begrijpen
– weinig woorden kennen
– niet op woorden kunnen komen
– onsamenhangend vertellen
– niet of moeizaam buiten het hier en nu vertellen
– moeite om bij een gesprek aan te sluiten bij de ander
– niet durven praten buitenshuis
– stotteren
– overmatige speekselvloed
– met de tong tussen de tanden praten
– regelmatig met open mond zitten
– gehoorproblemen
– onvoldoende vaardig in het hakken en plakken (b-oo-m)
– lees- en of spellingsproblemen
– moeite hebben met begrijpend lezen
– snel hees of schor zijn
– afwijkend slikken
Taalproblemen
Een kind kan in de taalontwikkeling achterblijven in het begrijpen en gebruiken van de taal. Lees meer
Men spreekt van een vertraagde spraak- en taalontwikkeling of TOS wanneer een jong kind met zijn spraak en taal duidelijk achterblijft bij leeftijdgenootjes. Het kind spreekt (nog) niet of opvallend minder; het spreekt in onvolledige, eenvoudige zinnen; het spreken is minder goed verstaanbaar en soms begrijpt het kind niet goed wat er gezegd wordt. Dit kan samenhangen met andere stoornissen zoals slechthorendheid of een algehele achterstand. Maar het komt ook voor dat het kind slecht spreekt zonder dat er
een duidelijke oorzaak voor gevonden wordt.
Problemen in het werkgeheugen
Alle informatie die een kind hoort en ziet komt binnen in het werkgeheugen. Het werkgeheugen is een tijdelijke opslagplaats in de hersenen. Het werkgeheugen zit snel vol, daarom wordt informatie gefilterd. Op die manier kan een kind zich concentreren op de informatie die belangrijk is. Bij een zwak werkgeheugen kunnen er problemen zijn met de planningsvaardigheden en het bedenken van oplossingen. Een zwak werkgeheugen kan ook leiden tot leer- en gedragsstoornissen of lees- en rekenproblemen.
Meertaligheid
Men spreekt van twee- of meertaligheid wanneer kinderen tijdens hun ontwikkeling in aanraking komen met meer dan één taal.
Het gaat hierbij om kinderen van ouders met verschillende moedertalen, die vanaf de geboorte tweetalig worden opgevoed. Daarnaast gaat het om kinderen van anderstalige ouders die thuis hun moedertaal leren en in kindercentra of op school het Nederlands als tweede taal. Meertalige kinderen kunnen een spraak- en taalachterstand hebben in het Nederlands.
Wanneer er een stoornis of achterstand is in de eerste taal, zal ook de tweede taalontwikkeling verstoord verlopen. Ten gevolge van een wisselend, gebrekkig of onvoldoende taalaanbod in een bepaalde taal is de meertalige ontwikkeling soms een moeilijk proces.
Een taalachterstand resulteert vaak in een leerachterstand waardoor de schoolcarrière van deze kinderen gevaar loopt. Immers alle lessen worden aangeboden in taal. Ook de uitspraak kan problemen geven, waardoor een kind moeilijk verstaanbaar is voor anderen.
Vroegtijdige onderkenning van de taalproblemen in de voor- en vroegschoolse periode en begeleiding van de kinderen en hun ouders, bevordert de taalontwikkeling en verbetert de kansen van deze kinderen.
Articulatieproblemen
Veel jonge kinderen kunnen nog niet goed articuleren. Lees meer
Mogelijke articulatieproblemen:
– Bepaalde klanken, delen van woorden of zinnen worden weggelaten
– Klanken worden vervangen door andere klanken
– Het spreektempo ligt te hoog
– De uitspraak is nasaal
– Slissen
– Het kind is om een andere reden moeilijk te verstaan
Minimum spreeknormen
Tot 1 jaar Veel en gevarieerd brabbelen.
1 to 1,5 jaar Verschillende klanken worden gevormd: /p/,/b/,/m/,/t/,/d/,/f/. Er worden meerdere lettergrepen gebruikt.
1,5 tot 2 jaar /k/ en /g/ worden gevormd.
2 tot 3 jaar Medeklinkerverbindingen worden gemaakt (bijvoorbeeld /sp-/, /st-/).
3 tot 4 jaar Enkele klanken zijn nog moeilijk, zoals, /j/,/l/,/r/,/sch-/,/fl-/,/kn-/,/zw-/
50% tot 75 % van wat het kind zegt is verstaanbaar voor anderen.
Vanaf 4 jaar Goed verstaanbaar voor anderen.
Vertraagde of afwijkende spraakontwikkeling
De spraakontwikkeling noem je vertraagd wanneer een jong kind wat betreft zijn spraak duidelijk achterblijft bij leeftijdgenootjes.
Het kind spreekt (nog) niet of opvallend minder. Hij spreekt in enkele woorden of korte zinnen en zijn omgeving vindt het lastig om
het kind te verstaan en te begrijpen.
Soms begrijpt het kind niet goed wat er gezegd wordt. Een vertraagde spraakontwikkeling kan samenhangen met andere stoornissen zoals slechthorendheid of een algehele achterstand. Maar het komt ook voor dat het kind slecht spreekt zonder dat er een duidelijke oorzaak voor gevonden wordt. Een vertraging in de spraakontwikkeling geeft problemen: het kind wordt door de omgeving niet begrepen en het kan zich niet goed uiten. Dit kan tot gedragsproblemen leiden: het kind wordt opstandig en driftig als het niet begrepen wordt of het gaat zich juist steeds meer terugtrekken. Ook het leren op school kan moeizamer verlopen.
Slissen
Bij slissen worden de /s/ en/of andere tongpuntklanken verkeerd uitgesproken. Dit kan komen door te slappe tongspieren, te weinig beheersing van de tongmotoriek of het verkeerd aanleren van de /s/. De /s/ klinkt als het ware onzuiver.
In ernstige gevallen wordt het spreken slecht verstaanbaar, wat soms als zeer storend wordt ervaren.
Zo’n verkeerde uitspraak van de klank /s/ kan tot gevolg hebben dat een kind er in de klas mee geplaagd wordt.
Slissen gaat vaak samen met afwijkende mondgewoonten, zoals duim- en vingerzuigen. Door het slissen kan de stand van het gebit beïnvloed worden, doordat tanden en kiezen naar voren of naar buiten worden gedrukt. Andersom komt ook voor: door een slappe mondmotoriek kan slissen ontstaan. Daarnaast is de kans op afwijkend slikken groter bij de aanwezigheid van slissen en lispelen. Slissen of lispelen ontstaat meestal tijdens de spraakontwikkeling, maar kan op alle leeftijden voorkomen.
Nasaliteit
Men spreekt van een nasaliteitsstoornis of neusspraak wanneer de resonantie (de klank) van de spraak afwijkend is: de spraak
klinkt te veel of juist te weinig door de neus. Tijdens het spreken moeten de meeste klanken door de mond worden gevormd.
Het zachte gehemelte wordt hierbij opgetrokken. Hierdoor wordt de mondholte aan de achterzijde afgesloten, zodat er geen lucht door de neus ontsnapt. Slechts bij drie spraakklanken, de /m/, /n/ en /ng/, is er geen afsluiting nodig, zodat deze klanken door de neus klinken. Door de werking van het zachte gehemelte kan dus een onderscheid gemaakt worden tussen door de mond gevormde en door de neus gevormde klanken. Nasaliteitsstoornissen zijn in drie soorten te onderscheiden.
Allereerst is er de open neusspraak. Deze is het meest storend voor de verstaanbaarheid. Tijdens het spreken ontsnapt teveel lucht via de neus bij de klanken die door de mond gevormd worden. De oorzaak van open neusspraak kan een aangeboren lip-, kaak- en/of gehemeltespleet zijn.
Andere oorzaken zijn een aangeboren te kort gehemelte, verlamming van de spieren van het zachte gehemelte (na een hersenbloeding bijvoorbeeld) of verminderde spierkracht in het gehemelte (zoals bij multiple sclerose en de ziekte van Parkinson).
Soms is gewoontevorming de oorzaak van de gestoorde nasaliteit, zoals kan gebeuren na verwijdering van de neusamandel. Vervolgens is er de gesloten neusspraak: de spraak klinkt verstopt. De oorzaak kan een scheef neustussenschot zijn, maar ook kunnen één of meer neuspoliepen, een vergrote neusamandel of gezwollen neusslijmvliezen voor te weinig resonantie door de neus zorgen. Tenslotte kan er een combinatie van beide vormen voorkomen: de gemengde neusspraak.
Verbale ontwikkelingsdyspraxie
Soms komt het leren praten niet of moeizaam op gang. Kinderen spreken dan niet of verkeerd. Een mogelijke oorzaak hiervan noemen we een verbale ontwikkelingsdyspraxie. Dit is een spraakstoornis die te maken heeft met de beweging: de mond wil niet op de juiste manier bewegen. Het kind heeft problemen met het programmeren, afstemmen en controleren van de bewegingen die nodig zijn voor het spreken. Door deze stoornis zijn de klanken soms onherkenbaar of ze komen in het woord op de verkeerde plaats terecht.
Het komt voor dat het kind de klank wel in het ene woord kan maken en niet in het andere.
Het kan zelfs zo zijn dat een klank of woord niet uitgesproken kan worden, terwijl het op een ander moment wel lukt.
Ook andere activiteiten van de mond kunnen problemen geven zoals eten, drinken, blazen en zuigen. Het niet of slecht spreken leidt tot problemen in de communicatie.
Het kind kan namelijk niet of nauwelijks duidelijk maken wat het wil en wordt daarom soms niet begrepen door zijn omgeving. Kinderen met deze problemen hebben deskundige hulp nodig, want het gaat om een stoornis die zich niet vanzelf herstelt.
Afwijkende mondgewoonten – voorkomen is beter dan genezen
Speenzuigen, vingerzuigen en duimen (na het derde levensjaar), mondademen en nagelbijten zijn ongunstige gewoonten. Lees meer
Zelfs bij hele jonge kinderen is het van belang ze correct te leren ademen. Afwijkend mondgedrag is gedrag dat kinderen zichzelf
eigen maken, waardoor de balans van de spieren verstoort.
Als het kind door zijn mond ademt, ligt de tongpunt niet netjes bovenin net achter de tanden. De tong moet dan volledig in de mondbodem liggen. Hierdoor kan de bovenkaak niet voldoende druk krijgen om te groeien en de tong tegen de ondertanden gaan drukken. En zo zijn er nog tal van mogelijkheden waardoor de spieren in onbalans komen, wat uiteindelijk ook effect kan hebben op de spraak.
Afwijkend slikken
Duimen, speenzuigen, ademen door de mond en een verkeerd slikpatroon kunnen het gebruik van de mondspieren verstoren. Dit kan een negatief effect hebben op de groei van de bovenkaak en de stand van de tanden. Het kan ook een negatief effect hebben op de uitspraak, denk daarbij aan slissen of onduidelijk uitspreken.
Oro-Myofunctinele Therapie (OMFT) is een oefentherapie die helpt dit te herstellen.
Spenen/ duimen
Afscheid van de speen nemen is vaak erg lastig en kan gepaard gaan met veel stress. Logopediepraktijk Oost Gelre heeft een goede oplossing voor dit probleem: De Spenenboom. De Spenenboom is een boom waar kinderen letterlijk hun speen in kunnen hangen.
Bij de spenenboom hoort een leuk verhaal die ouders mee kunnen nemen naar huis om hun kind voor te bereiden.
Hierdoor is het voor een kind eenvoudiger en begrijpelijker om afscheid te nemen van zijn/haar speen. Je wordt stapsgewijs begeleid
in het afbouwen van het gebruik van de speen of het duimzuigen. Als ouder en kind er aan toe zijn om definitief afscheid te nemen
van de speen, dan kan de speen worden opgehangen in de Spenenboom. Het kind mag een cadeautje uit de boom kiezen.
Kinderen die stoppen met duimen kunnen uiteraard ook een cadeautje verdienen.
Auditieve vaardigheden
Auditieve vaardigheden zijn belangrijke vaardigheden voor een goede start in groep 3. Lees meer
De logopedist traint deze vaardigheden. Om de verschillen tussen de verschillende klanksoorten zichtbaar en tastbaar te maken, wordt gebruik gemaakt van de kleurcode van de F&L-methode®.
Elk blokje stelt een letter voor, de klank bepaalt de kleur van het blok. Met behulp van deze klankblokken kunnen woorden worden samengesteld. De structuur van de woorden op deze manier visueel gemaakt, hierdoor kan eenvoudig zeer effectief worden geoefend.
Daarnaast zijn er diverse andere behandelmethoden/ materialen die ingezet kunnen worden.
Fonologische vaardigheden / leesbegrip
Moeilijkheden met lezen en spellen geven problemen met veel schoolse taken. Soms is er in eerste instantie nog helemaal geen sprake van een leerprobleem bij een kind, maar zijn er wel al risicofactoren te signaleren (denk hierbij aan: moeite hebben met rijmen/onthouden van versjes/aanleren van letters/ hakken en plakken van woorden etc.). Juist op het gebied van deze fonologische vaardigheden kan de logopedist ondersteuning geven. Vooral in groep 2, 3 en 4 zijn de fonologische vaardigheden belangrijk in het proces van het leren lezen en spellen. Goede begeleiding in een vroeg stadium (groep 2), de zogenaamde ‘voorschot-behandeling’, geeft een steuntje in de rug bij aanvang van groep 3. Dit kan lees- en schrijfproblemen zoals dyslexie weliswaar niet voorkomen, maar wel de uitingsvorm ervan verkleinen. Wanneer het lezen langzamer gaat, kan ook het leesbegrip moeilijker tot stand komen.
Ook hierbij kan de logopedist hulp bieden.
Gehoorverlies kinderen
Bij aantoonbaar gehoorverlies en dit invloed heeft op de communicatie wordt er gesproken over een hoorstoornis. Lees meer
Auditieve Verwerkingsproblemen
Auditieve verwerkingsproblemen zijn problemen in het horen en spraakverstaan, ondanks een normaal gehoor.
Er is bij kinderen met auditieve verwerkingsproblemen sprake van een zwakke luistervaardigheid en soms ook een zwak auditief geheugen. Auditieve verwerkingsproblemen hebben effect op het luisteren, de communicatie en op de leerprestaties.
Kinderheesheid
Hees zijn wil zeggen dat de stem niet helder klinkt. Lees meer
Waarom blijft het ene kind wel hees en het andere niet? Factoren zoals allergische aanleg, keel-, neus- en oorproblemen of stress kunnen een rol spelen. Een hese stem kan maken dat een kind minder goed verstaanbaar is, het spreken vermoeiend wordt na lang praten en klachten van keelpijn. Belangrijk is om de stem te sparen als de stem schor of hees is geworden. Hiervoor kunnen kinderen stemsparende maatregelen aanleren.
In onze logopedische behandeling wordt hier ook altijd aandacht aan besteed.
De logopedist onderzoekt het kind om de mogelijke oorzaak en in standhoudende factoren van het probleem vast te stellen.
Mocht de logopedist meer informatie nodig hebben over de stemstoornis en eventueel het gehoor, dan zal er een aanvraag voor een verwijzing naar de KNO-arts worden gedaan.
Stotteren
Stotteren is onvloeiend spreken. Lees meer
Door tijdig in te grijpen kunnen ernstige stotterproblemen voorkomen worden.
Normale onvloeiendheden
Veel kinderen maken in de periode dat de taalontwikkeling goed op gang komt, zo ongeveer tussen de 3 en 5 jaar, een periode door van onvloeiend spreken. Het gaat hierbij meestal om normale onvloeiendheden. De motorische ontwikkeling van het mondgebied kan soms nog achter zijn t.o.v. de taalontwikkeling. Kinderen hebben al veel woorden in hun woordschat waarbij er ook motorisch ingewikkelde woorden zijn zoals: bibliotheek. Het motorische systeem is er nog niet aan toe om deze ingewikkelde bewegingen te maken. Daarnaast kan in de taalontwikkeling het begrijpen van taal al veel verder zijn dan het gebruiken van de taal. Het kind weet dan in zijn/haar hoofd wat het zeggen wil maar weet het niet te verwoorden. Ten derde maakt het leven van een kind in die fase soms grote veranderingen door, bijvoorbeeld het starten op de basisschool, de geboorte van een broertje of zusje. Dit kan een spanningsvolle periode zijn voor een kind waardoor er ook bij het spreken veel spanning komt.
Risicofactoren
Stotteren begint meestal bij kinderen tussen de twee en zeven jaar. Bij de meeste kinderen gaat stotteren vanzelf over.
Er zijn echter kinderen die een risico lopen tot het ontwikkelen van blijvend stotteren. Zij hebben een behandeling door een logopedist of logopedist-stottertherapeut nodig.
Factoren die dit in de hand kunnen werken zijn: wanneer één van de ouders (of allebei) stottert of gestotterd heeft, wanneer er meerdere mensen in de familie stotteren, wanneer het een jongen is (er stotteren gemiddeld 4 keer zoveel mannen als vrouwen).)
Risicofactoren voor stotteren zijn;
– Wanneer het kind met veel spanning stottert
– Blokkeren tijdens het spreken
– Delen van woorden of hele woorden regelmatig meer dan 3 keer worden herhaald
– Vermijdingsgedrag wordt vertoond
Logopedie
Het is verstandig om hulp te zoeken als:
– Er zorgen zijn over het haperen / stotteren van het kind.
– Het praten niet lukt bij het kind; hij/zij loopt zo vast dat de woorden er niet meer uitkomen.
– Je merkt dat het kind er op reageert. Dit kan zich uiten in: verdrietig worden, boosheid en zich terug trekken.
– Als je merkt dat andere kinderen (uit uw gezin) er op reageren en/of zich er mee bemoeien.
Screenings Lijst Stotteren
Met vroegtijdige signalering en behandeling van stotteren, vanaf het 2de jaar en vóór het 7de jaar, zijn veel problemen op latere leeftijd te voorkomen. Twijfel je over het spreken van het kind? Met behulp van de Screeningslijst voor stotteren (SLS-lijst), die is in te vullen wanneer voor kinderen 2-7 jaar oud is, kan je een indicatie van de ernst van het stotteren bij het kind verkrijgen.
Aan de hand van de score wordt bepaald of het zetten van stappen richting logopedie/stottertherapie nodig is.
Niet alleen een ouder, maar ook een hulpverlener die zich zorgen maakt om een kind dat begint te stotteren, kan de Screeningslijst voor Stotteren invullen. Na het invullen van deze interactieve test, wordt de totaalscore berekend en is een advies te lezen.
Wij verwijzen door naar een stottertherapeut wanneer er gerichte stottertherapie wenselijk is.
Broddelen
Hoewel stotteren en broddelen allebei vormen van een spraakstoornis zijn, zijn er wel duidelijke verschillen. Lees meer
Broddelen is samen te vatten in onduidelijk en snel spreken, maar er zijn ook andere kenmerken:
– Een onlogische zinsmelodie, waarbij klemtonen verkeerd worden gelegd
– Pauzes in zinnen op onlogische momenten
– Onvloeiendheden, zoals zinnen halverwege veranderen, woorden invoegen of onlogische herhalingen
– Fouten in de woordstructuur, zoals lettergrepen verwisselen (plikken en knappen in plaats van knippen en plakken),
of woorden in elkaar schuiven, zoals ‘graasvoonie’ in plaats van gratis en voor niets)
– Weinig rekening houden met de kennis of behoefte aan informatie van de luisteraar
Kleine kinderen zitten vaak midden in hun spraakontwikkeling. Pas als de spraak zich verder heeft ontwikkeld en de woordenschat flink toeneemt, wordt de kans op het tot uiting komen van het broddelen groter. Daarom wordt dit vaak pas waargenomen bij kinderen vanaf 10 jaar.
Hyperventilatie bij kinderen
Hyperventilatie is te snel en diep ademen. Lees meer
Samen met het kind wordt de afwijkende wijze van ademen en alles wat daarmee in verband staat in kaart gebracht en behandeld.
Het kind krijgt inzicht in de problemen die met de hyperventilatieklachten samenhangen en leert deze oplossen. Er wordt een functioneel en evenwichtig adempatroon in rust, tijdens spreken en andere lichamelijke inspanning aangeleerd, en men leert een aanval van hyperventilatie af te breken. Algemene ontspanningsoefeningen maken deel uit van de behandeling.
Het slikproces verdelen we in 3 fasen:
– Fase 1: de mond bereidt de slik voor
– Fase 2: de slik wordt ingezet
– Fase 3: het voedsel en het speeksel komen in de slokdarm en worden verwerkt
Als er tijdens één van deze fasen iets niet goed gaat of wanneer er te weinig wordt geslikt, kan dit leiden tot slikproblemen en/of kwijlen. Kwijlen is op driejarige leeftijd meestal verdwenen. Kinderen hebben dan geleerd om het speeksel te voelen, verzamelen en automatisch door te slikken.
Het is hinderlijk voor het kind en de omgeving als er lang en veelvuldig wordt gekwijld. De logopedist kan hier in ondersteunen.
Eet- en drinkproblemen bij baby’s
De behandeling van eet- en drinkproblemen bij baby’s en (jonge kinderen) valt onder preverbale logopedie Lees meer
Dit hoeft niet altijd vanzelf te gaan. Het kan zijn dat het kind niet goed kan eten en/of drinken door een medisch probleem.
Ook kan het zijn dat hij/zij niet wil of durft te eten door negatieve of onprettige ervaringen.
Een preverbaal logopedist begeleidt en adviseert hierbij en behandelt indien nodig.
Preverbale logopedie is bestemd voor baby’s en jonge kinderen die moeite hebben met:
– Drinken uit de borst;
– Drinken uit de fles;
– Eten van de lepel;
– Kauwen;
– Slikken;
– Drinken uit de beker;
– Controle van speeksel (overmatig kwijlen).
Gespecialiseerde logopedisten die zich bezighouden met preverbale logopedie hebben na hun opleiding logopedie aanvullende scholing gevolgd op het gebied van eet- en drinkproblemen bij baby’s en (jonge) kinderen.
Liona Mast van Logopedie Groenlo is geregistreerd bij de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF) als preverbaal logopedist. Zij behandelt in de gemeente Oost Gelre en omgeving baby’s en jonge kinderen die drink- en eetproblemen hebben. De begeleiding vindt thuis plaats, in de rustige en vertrouwde omgeving van ouders/verzorgers en kind.
Er is nadere informatie over preverbale logopedie te vinden op de site van prelogopedie.
Lees meer over problemen met eten en drinken bij kleine kinderen op nee-eten, en hoera-ik-eet.
WhatsApp ons